Leer in 3 minuten

  • Waarom het geen zin heeft om onderscheid te maken tussen de nieuwe en de oude economie
  • Welk negatief effect dat heeft op IT-afdelingen

Tijdens het rondneuzen in mijn archief vond ik het artikel “De nieuwe economie bestaat niet!” Het was gewijd aan het toenmalig populaire onderwerp de nieuwe economie en was gepubliceerd in het Belgische blad CorporateNet in augustus 2000.

Ongeveer twee jaar geleden werd ik uitgenodigd door de redactie van een radioprogramma om te komen praten over het Internet. Zij nodigden mij uit omdat ze dit artikel uit 2000 hadden gevonden waarin ik stelde dat we geen onderscheid moeten maken tussen wat toen genoemd werd de nieuwe economie en de brick-en-mortar economie of wel de oude economie. Met de term nieuwe economie werden de organisaties bedoeld die met websites op het Internet bezig waren geld te verdienen. De term brick-en-mortar economie verwees naar de traditionele economie bestaande uit onder andere oliemaatschappijen, winkelketens, fabrieken en boerderijen.

Mijn conclusie was de volgende: “De websites die op lange termijn succesvol blijken, zijn deze die een plek in de ‘oude economie’ vinden en een toegevoegde waarde bieden. Integratie van de ‘oude economie’ is onvermijdelijk.”


De nieuwe economie bestaat niet

Augustus 2000 – CoporateNet

In de vakbladen, tijdens het avondjournaal, bij beursberichten, ja zelfs op bruiloften hebben ze het over de “nieuwe economie.” Deze nieuwe economie is spannend en hip, terwijl de oude economie saai en financieel oninteressant is. Laten we eerlijk zijn, dit zijn praatjes die passen in de roddelbladen, samen met verhalen over het grijzende haar van Ben Cramer [nu geheel wit] en de relatie tussen de Nederlandse kroonprins en een Argentijnse. Deze nieuwe economie bestaat namelijk niet. Pretenderen dat er een scheiding is, heeft al geleid tot een scheiding in IT-afdelingen. En daar schuilt een groot gevaar in.

Zoals u ongetwijfeld weet, wordt de nieuwe economie gevormd door Internet-bedrijven als Amazon, e-Bay en CDNOW – de zogenaamde dot-coms. Kolossen als Shell, Unilever, Heineken, VNU en Philips behoren tot de oude economie en worden brick-and-mortar bedrijven genoemd. Eerstgenoemde economie wordt afgeschilderd als het domein van de snelle, ruimdenkende, paardenstaart-dragende, cola-drinkende, Wappende ondernemer [Wireless Application Protocol was een methode om web-diensten via de mobiele telefoon aan te bieden]. Terwijl de oude economie bewoond wordt door die grijze, conservatieve, sigaarrokende, klassieke-muziek-draaiende, stoffige mannen. Dus het advies luidt: sluit u aan bij de nieuwe economie!

Echter, die zogenaamde ‘nieuwe economie’ kan helemaal niet zonder de oude economie. Laat ik enkele voorbeelden geven. In 1998 staakte UPS in Amerika voor enkele weken. UPS is de grootste pakketdienst in dat land en behoort duidelijk tot de oude economie. Veel websites zijn afhankelijk van ze. Als we bijvoorbeeld een CD bij Amazon of CDNOW [Deze website, waar ik toen veel CDs heb besteld, bestaat helaas niet meer] kopen, zorgen organisaties als UPS om deze producten bij de consument te krijgen. Het effect van de staking was dat diverse websites failliet gingen, omdat er geen producten afgeleverd konden worden. Daarnaast is een bedrijf als CDNOW erg afhankelijk van mediabedrijven als Sony en Warner Brothers om CD’s uit te brengen. En ook die behoren toch echt tot de oude economie.

Maar, zegt u dan: digital marketplaces, als Itrade en AutoXchange [nu zou ik waarschijnlijk een wesbite als Booking.com genoemd hebben], zijn toch wel voorbeelden van de nieuwe economie? Ook dit soort zeer modern ogende omgevingen, zijn niets meer of minder dan virtuele groothandels. En zoals we weten, hebben groothandels uiteindelijk producten nodig om iets te verhandelen.

Een ander voorbeeld dat de afhankelijkheid weergeeft, is dat veel websites hun diensten gratis aanbieden. Ze verdienen dan geld via de reclames die ze op hun websites plaatsen. Opvallend is dan dat de meeste reclames van die stoffige bedrijven zijn. Kortom, als we de oude economie zouden opdoeken, heeft de nieuwe economie niets meer te verkopen en niets meer te adverteren.

Ook de lessen uit de oude economie zijn van toepassing in de nieuwe economie. Indien een organisatie snel groeit, is het belangrijk dat zij goed geleid wordt. Indien dat niet gebeurt, is dat meestal een garantie voor het fiasco. Dit weten ze in de oude economie al tientallen jaren. Voor het management van kleding-website Boo.com [Zij zijn in 2000 ter ziele gegaan vlak nu publicatie van het artikel] was dit nieuw, en meteen fataal.

Onder ‘economie’ verstaan we meestal het geheel van acties, organisaties, mensen, producten en geldstromen, die er samen voor zorgen dat er steeds iets nieuws wordt geleverd wat consumenten willen kopen en gebruiken. Het begint meestal met een product – zoals ruwe olie, andijvie of water – en het eindigt bij het consumeren. Daartussen zitten vele processen.

Laten we duidelijk zijn, de zogenaamde nieuwe economie is niet in staat die hele keten te vervangen. Het is slechts één radartje in dat geheel. Natuurlijk werkt dit radartje zeer goed als alternatief verkoopkanaal of voor reclamedoeleinden. We kunnen het zelfs inzetten om ons elektronisch verkeer te optimaliseren, maar het vervangt niet de gehele economie. Of heeft u al een Java-component gezien die bomen hakt waarvan we papier maken, of een COM-component die bestelde CD’s zelf aflevert aan de deur?

Was IT vroeger een research-gedreven vakgebied, tegenwoordig speelt marketing een grote rol. Dat verklaart dat slecht gedefinieerde termen als oude- en nieuwe economie worden gebruikt.

Het zou nog acceptabel zijn als het bleef bij termen strooien. Maar sommigen geloven hierin en denken dat een toekomstige economie volledig op Internet gebaseerd kan zijn. Dit zet sommige bedrijven totaal op het verkeerde been. We zien deze scheiding al in de IT-afdelingen. Websites bestaan in ettelijke organisaties als eilanden, en zijn gebouwd door afdelingen die organisatorisch weinig met de rest van IT-afdeling vandoen hebben. Als reden geldt meestal dat de website moet worden bevrijd van de dogma’s van de klassieke IT-ers (of een vergelijkbaar slap excuus). Ook websites moeten geïntegreerd worden met de oude, bestaande softwaresystemen. Bovendien moeten er organisatorische koppelingen gemaakt worden.

Laten we dus eens ophouden met het gebruik van die naïeve terminologie. Het Internet is een onderdeel van de huidige economie en is inzetbaar voor een klein deel van de processen waaruit een economie is opgebouwd. De websites die op lange termijn succesvol blijken, zijn deze die een plek in de ‘oude economie’ vinden en een toegevoegde waarde bieden. Integratie van de ‘oude economie’ is onvermijdelijk.


En nu?

Achteraf lijkt dit eigenlijk best te kloppen. Bijvoorbeeld, Amazon, eerst een volledig Internet-gedreven bedrijf, heeft in 2017 de winkelketen Whole Foods gekocht bestaande uit meer dan 450 winkels. Coolblue heeft ook winkels geopend waar producten bekeken en gekocht kunnen worden. Google is ook niet meer alleen een search engine en verdient veel geld aan cloud diensten waarvoor echt brick-and-mortar hallen gebouwd zijn. Allemaal voorbeelden waarbij de oude en nieuwe economie succesvol gecombineerd worden.

Het is wel jammer dat binnen IT-afdelingen de scheiding nog steeds vaak zichtbaar is: ontwikkelaars van websites werken vaak gescheiden van ontwikkelaars die aan de klassieke IT-systemen sleutelen. Veel organisaties zouden er baat bij hebben als die twee groepen ontwikkelaars meer gemengd worden.

Ik heb uiteindelijk niet aan dit radioprogramma meegedaan vanwege tijdsgebrek, maar nu ik het artikel opnieuw lees, had ik er misschien toch tijd voor moeten vrijmaken.